dinsdag 16 juni 2020

ELSPEET MENNORODE, 2020.




Lang geleden, ergens eind jaren 20, werd er op de Veluwe, in Elspeet, een zogenaamde “vakantie-kolonie” opgezet. Deze was bedoeld voor mensen die wat minder te besteden hadden en daar waren er genoeg van in die tijd. Eén en ander was geïnitieerd door de Doopsgezinde Gemeenten in Nederland, van oudsher een kerk die wat meer de menselijke kant van het geloof aanhing.

Overigens werden soortgelijke huizen opgezet rond Steenwijk (“Fredeshiem”) en ook in Schoorl kwam een Doopsgezind Broederschapshuis.

Mijn oma en opa, Antje Huisman, anno 1899, en Jan Hus, 1898, besloten kort na de oorlog dat ook hun gezin (op dat moment thuiswonend bestaand uit 2 kleine meisjes, Annie en Dinie) wel eens mocht genieten van wat vakantie dus logeerden ze eerst een paar jaar bij een gezin aan de Vaassense Weg, dicht bij het huis maar na een paar jaar dus al snel in dat Broederschapshuis.

Het was, naar maatstaven van nu, best bijzonder en sowieso idealistisch opgezet: op het dak van de eetzaal stond een grote klok die ’s ochtens om half acht aangaf dat het tijd was om op te staan.
Aan het begin van iedere week werden de corvee-ploegen ingedeeld en kon het dus zijn dat je om kwart over 8 present moest zijn in de eetzaal om de tafels te dekken. Om half negen werd er dan ontbeten, vijf voor half was er weer een klok om dat aan te kondigen.
Daarna afruimen en eerst even een korte kerkdienst in het naastgelegen kapelletje (het kan trouwens ook andersom zijn geweest) en daarna kon ieder zijns/haars weg gaan.
Ditzelfde ritueel herhaalde zich bij de overige maaltijden, half één de lunch en half zes het diner en ’s avonds rond 8 uur weer een dagafsluiting in hetzelfde kapelletje. Er was ook wekelijks een doopsgezind predikant aangesteld als geestelijk leider van de aanwezigen, hoewel men buiten de corvee om zelf mocht weten wat men deed op zo’n dag.

Zo was het leven (en de vakantie) net als het dagelijks leven: veilig afgebakend, gestructureerd en in harmonie met elkaar.
Meer en meer mensen kwamen jaarlijks terug, herkenden elkaar weer, de twee oudste kinderen van mijn opa en oma en hun gezinnen vonden ook hun weg naar de Veluwe.

Opa overleed, erg vroeg, hij was 62, op de dag dat mijn moeder belijdenis deed. Oma bleef de jaren erna vrijwel jaarlijks naar Elspeet gaan. Mijn moeder ging soms mee maar had vanaf 1967 inmiddels een eigen gezin waarmee ze zelf vakanties ging houden.

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Begin jaren 70 gingen we toch weer een paar dagen ernaar toe. En nadat we uit Suriname terug waren gekomen zelfs nog 8 keer, van eind jaren 70 tot en met begin jaren 80.
Nog steeds klonk de bel van het huis, nog steeds hadden de tijdelijke bewoners corvee-dienst.
Wij niet, we waren zo gelukkig in “een huisje” te zitten die op het terrein stonden, afwisselend
“De Lariks” en “Brem 2” en “Brem 3” (er waren er 4). Maar de kinderen die kwamen, kwamen ook jaarlijks terug, net als wij.

Oma hield het vol tot 1983, daarna werd ze zo zwak dat ze niet meer meekon, tot haar verdriet.
De laatste keer was dus voor haar ook echt het afscheid van “haar Elspeet”.
Mijn moeder ging nog jaarlijks die kant op als het kon, samen met haar zusje Dinie en haar oudere zus Lies en (schoon-) zus Anna, het zogenaamde “zussenweekend”.
In 2002 overleed tijdens zo’n weekend plotseling tante Lies, 3 jaar nadat het jongste zusje Dinie ook al was gegaan. Tante Anna werd ook steeds slechter dus uiteindelijk had mijn moeder er ook weinig meer te zoeken.
Toch bleef de Veluwe roepen en uiteindelijk liet ze weten dat ze heel graag zou willen dat daar haar as verstrooid zou worden. En zo gebeurde, op 9 september 2018, mijn vader was erbij en bijna alle kinderen en kleinkinderen. Na afloop lunchten we op het terras van “Het Huis”, inmiddels “Mennorode” genaamd. Het was toch niet helemaal hetzelfde.
O zeker, de gebouwen staan er nog en zijn weinig veranderd als je door de modernere muren heen kijkt. Maar de sfeer is meer eigentijds “service-gericht”, de serveersters hebben het gebouw nooit gezien toen de mensen zelf nog hun koffie haalden en de borden op de tafels zetten.

Voor hen was dat in de vorige eeuw en dat stemt me wat melancholiek.

Maar tegelijk snap ik er alles van en gelukkig zie ik evengoed dat het terrein met liefde wordt beheerd, het ziet er keurig uit, het gebouw is gemoderniseerd maar niet vervangen en de mensen zijn vriendelijk te noemen.

Naar die mooie plek ga ik toe, met mijn gezin.
Een weekje Brem 3, het huisje is er nog, het geheugen, de gedachten zijn nog vrij compleet en het is dus nog altijd een plek waar ik ben met degenen die me lief zijn.

Een groet aan bijna 75 jaar Elspeet. Een plek waar velen een mooie tijd hebben gehad en hopelijk nog zullen hebben.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten