zaterdag 7 mei 2011

A Trip To Scotland, Dag 5



Kom Kerstfeest vieren in de Crianlarich Inn, onze meesterkok die diverse awards heeft gewonnen met zijn Indische curry zal u verrassen met….enz. enz…
Deze wervende tekst werd gelardeerd met mooie foto’s van rustieke blokhutten in een romantisch sneeuwlandschap. Echter, op donderdag 5 augustus 2010 lag er geen sneeuw in Crianlarich. Bovendien was de kok al ruim een half jaar niet meer in dienst en dat kwam door de nieuwe eigenares, die overduidelijk geen local was. Dit alles werd mij toevertrouwd door een alleraardigste serveerster in het Crianlarich hotel, waar ik, zoiets al vermoedend afgaande op de deplorabele staat van onderhoud van de barakken, besloten had mijn diner te nuttigen.
Onze verstandhouding was sowieso al zeer vriendelijk toen ik, na gehoord te hebben dat de soep van de dag voor de vijfde achtereenvolgende dag tomatensoep bleek, had geïnformeerd of de tomaten deze week in de aanbieding waren wegens een overvloedige oogst.
Ik nam mij dan ook voor dat ik, als ik ooit zou terugkomen in Crianlarich, zou overnachten in dit hotel, dat er een stuk gastvrijer uitzag dan de barak waar ik zowel mijn fiets als mijzelf voor de nacht stalde en daar, gezien de kwaliteit van het gebodene, veel te veel voor betaalde.

Na een redelijk ontbijt, thee, slappe scrambled eggs en toast met jam, was inmiddels de vijfde dag van mijn tocht aangebroken, een dag die, zo had mij de eigenares van mijn volgend bed and breakfastadres mij toevertrouwd, mij in eerste instantie iets omhoog zou brengen en vervolgens een lange rit omlaag beloofde. Tevens de dag met verreweg de kortste afstand van deze dagen, ruim 60 kilometer. Dit had ik expres zo gepland, zodat ik, mocht het ruige binnenland van Schotland mij te zwaar worden, desnoods de afstand kruipend binnen een dag zou kunnen afleggen. Dit bleek echter al snel niet nodig.
De weergoden hadden voor de derde achtereenvolgende dag besloten met mij te zijn. Om me heen zag ik tegen de diverse heuvels/bergen (al naar gelang de perceptie van de lezer, 1000 meter, zeg het maar) indrukwekkende wolkenpartijen omhoog kruipen, maar de daaruit voortvloeiende watergordijnen gingen steeds op miraculeuze wijze aan mij voorbij. Dit gaf wel weer ruimte voor een partij foto’s met indrukwekkende lichtval. Ik noteerde vast dat ik bij terugkomst om te beginnen een serieuze fotocamera moest gaan aanschaffen, want het van mijn moeder geleende kleinood voldeed behoorlijk goed, maar er moesten absoluut betere resultaten te behalen zijn met een apparaat waar de zoom- en groothoekfuncties wat uitgebreider in aanwezig waren.

Om een idee te krijgen van de pracht die ik aantrof bij deze de tekst van een SMS die ik naar het thuisfront stuurde: “Je zou dit eens moeten zien  zeg! Ik ben bij een loch met zwart water, de zon schijnt, heuvels aan de overkant met daarin verscholen een regenbui. Schitterend! Geluk zit in een klein hoekje voor wie het vinden wil!” Tja, mooie natuur maakt poëtisch….
Voort ging het weer, met gezwinde spoed. Al mijn twijfels van de eerste twee dagen waren volledig verdwenen, het gemak waarmee ik heuvels beklom was inmiddels flink toegenomen, het weer werkte fantastisch mee en de natuur werd met de minuut mooier. Hoog in de lucht hoorde ik het geluid dat onmiskenbaar toebehoorde aan een aantal grote roofvogels, vermoedelijk de zogenaamde “golden eagles”. Deze gouden adelaren komen met name voor aan de westkust van Schotland en bevinden zich op de rand van het land en de zee. En opnieuw verwenste ik mijn “kleine” camera toen even verderop hoog aan het zwerk een tweetal van deze imposante gevleugelden tevoorschijn kwamen en hun religieuze dans tentoon spreidden. Als armoedig alternatief beschreef ik dit feit middels een SMS-je ter attentie van mijn zoontje van vijf die verschrikkelijk dol is op alles wat met adelaars te maken heeft.
Rijdend langs de uitgestrekte loch met, inderdaad, zwart glanzend water besloot ik dat een dergelijke manier van leven me wel aanstond. Fietsen, foto’s maken, genieten, een beetje schrijven. Waar heeft een mens een miljoen voor nodig indien hij of zij in staat is om met zo weinig middelen zoveel uit het leven te halen. Mijn levensgeluk werd echter enigszins ruw verstoord door het opschrift van een bordje dat een pittige waarschuwing inhield bij een iets verder gelegen pleisterplaats, waar het talud het toeliet de walkant van het loch te betreden tot het water, indien men dat wenste, kon worden aangeraakt. De exacte formulering weet ik niet meer, maar de opwekkende boodschap begon met: “Don ’t become  a statistic”, en hieronder werd kond gedaan van het feit dat jaarlijks tussen de 8 en 25 mensen jammerlijk verdronken in één der vele lochs die Schotland rijk is door in een overmoedige bui te gaan zwemmen in het diepe, donkere water….
Beelden van opduikende gruwelmonsters, slierten hardnekkige waterplanten of zelfs polka spelende harmonikaspelers gingen mijn geestesoog voorbij, doch het bleek simpelweg te gaan om de diepte en derhalve de plotselinge kou van het water die, ook voor geoefende zwemmers, fataal kan zijn.
Ik nam deze waarschuwing dan ook vrij serieus en beperkte mij tot het ledigen van een blikje cola, het verorberen van diverse sultana’s en het nemen van enige mooie plaatjes.

Gaandeweg was de wind steeds verder aangewakkerd, eigenlijk voor het eerst sinds mijn landing in Newcastle. Het was duidelijk te merken dat mijn doel, west-Schotland, rap naderbij kwam. De westenwind die mij toch nog langzamer deed rijden dan ik had verwacht was pittig, ik schat een windkracht 5. De heuvels werden ook allengs lager, hetgeen duidde op een nadering van de kuststrook. Ik moet toch toegeven dan er enig gevoel van trots door mijn aderen vloeide. Weliswaar was de overtocht minder gruwelijk geweest dan ik had gevreesd, maar het doel: na 3 maanden training, komend vanaf conditie nul, spontaan een onbekend land oversteken, was zonder al te veel kleerscheuren bereikt en kon bijgeschreven worden in het boek mijner sportieve laureaten, waarin ook al vermeld stond dat ik van mijn 17e tot mijn 23e jaarlijks 12,000 kilometer met de fiets had afgelegd, iets wat ik thans niet eens met de auto haal. De tussenliggende 20 jaar waren er vervolgens ongeveer 20 kilometer per jaar gereden en nu dus inmiddels ruim 500 heuvelachtige kilometers in 5 dagen.
Ik reed inmiddels langs een mooie, laten we het fjord noemen, helaas met veel verkeer op de weg, zodat het onmogelijk was te stoppen om dat prachtige plaatje te nemen van een paar Schotse Hooglanders die tot hun harige buik in het water stonden. Idyllisch, doch verziekt door vrachtverkeer…volgende keer beter.
In de verte zag ik inmiddels de brug bij Connell, een grote stalen brug die de weg naar het noorden bevatte. Het dorpje, dicht bij Oban, was tevens mijn slaapplaats, met uitzicht op de falls of Loran, waar de getijden een schitterend samenspel hadden met genoemde brug, de eilanden voor de kust en de op- en ondergaande zon.
Het geheel werd vervolmaakt door een fantastisch visrestaurant dat haar Michelin-nominatie meer dan waarmaakte en…zeer betaalbaar! Tja, het blijven Schotten he?
Voldaan strekte ik mij uit op het comfortabele bed en overdacht mijn volgende, laatste dag van deze rit….

Geen opmerkingen:

Een reactie posten