Kijkend op mijn, na twee intensieve fietsdagen enigszins verfomfaaide, kaart zag ik dat ik weliswaar naar Lanark kon rijden, 8 mijl westelijk van Carnwath, het plaatsje waar ik verbleef, maar ik kon evengoed alvast de goede kant op rijden, richting Falkirk. Onderweg daar naartoe zou ik 2 stations tegenkomen, waarvan eentje na 25 mijl. Dat leek me de juiste keuze, dan kon ik daar alsnog een besluit nemen inzake mijn vervoermiddel gedurende de rest van mijn reis door Schotland.
Zo gedacht, zo gedaan. Na een overvloedig ontbijt, scrambled eggs, uitgebakken bacon, gegrilde tomaten en paddestoelen, ”no sausaces please, but I do like a cup of tea”, nam ik afscheid van de zeer vriendelijke eigenaar van the Carnwath vineyard en na hem beloofd te hebben wat reclame voor zijn bed- and breakfast adres (bij deze dus) te maken, gespte ik de fietstassen, voor, achter en aan het stuur, weer aan mijn vehikel en reed verder het stadje in.
De weg was gelukkig geasfalteerd en ging bovendien omlaag op dit punt, dus mijn banden gaven te kennen dat ze net zo blij waren met het moment als ik, ze snorden van tevredenheid.
Net buiten het stadje kreeg ik echter te maken met het vertrouwde beeld van Schotland. Zoals ze zelf zeggen: “Óf het regent, óf het gaat regenen”. En dat laatste was dus het geval. Een miezerig regentje dat net genoeg was om flink nat van te worden zorgde voor iets minder levensgeluk.
Overigens was ik hierop voorbereid en in no time had ik dus mijn lange broek aan. Mijn regenpak liet ik voor wat het was, want het was een graad of 16 en dat was warm genoeg om zeer serieus in te gaan zweten met de inspanningen die ik dagelijks verrichtte.
Nu had mijn “landlord” mij bezworen dat ik even buiten het stadje naar rechts moest en vervolgens een eind verder de tweesprong naar links moest nemen. Tot op de dag van vandaag twijfel ik over die beslissing. Recht voor mij zag ik Rootpark liggen, het eerste stadje dat ik volgens mijn kaart moest passeren, op een flinke heuvel, dat wel. En linksaf ging het een stuk minder stijl, via het dorpje Forth, maar dus wel via een omweg. En als ik ergens een hekel aan heb….dat wil zeggen…op de fiets dan! Mensen die mij kennen weten dat ik de onhebbelijke gewoonte heb om juist met de auto bijna nooit dezelfde heen- en terugreis te nemen. En die gewoonte bezorgd me al jarenlang verrassende, mooie, soms tegenvallende, maar soms ook absoluut romantische, ritten. Mijn gevoel voor romantiek was op deze druilerige dinsdag echter niet geheel aanwezig, vermoedelijk mede door het feit dat ik slechts mijn fiets als spreekkameraad had, en die zei niet zoveel terug.
Met mijn chagrijn aldus op mijn tong reed ik het grauwe stadje in en zag, gelukkig, al gauw een supermarkt. Mijn “alzheimer light” (citaat van mijn buurman in de binnenstad) had wederom toegeslagen en ik was dus ’s ochtends vergeten mijn tandenborstel in te pakken. Gelukkig bleek de uitbater deze te verkopen, alsmede twee blikjes cola, zodat ik ook deze dag niet suikervrij door hoefde te komen.
Enfin, via Whitburn en Armadale ging het naar Avonbridge, wederom via de kortste route, hoopte ik. Weer mis….en zelfs nu nog zit ik op de Googlemaps te staren wát er misging. Ik ging toch écht bij dat stoplicht rechtdoor en zag geen weg linksaf…..en die staat wel op de kaart!!!!! En dus zag ik tot mijn afgrijzen wederom een grote boog in mijn te rijden route ontstaan die er niet was toen ik met mijn liniaal in de weer was, thuis. Grommend zat ik op mijn rijwiel, maar zag en passant wel het station in aanbouw onder de weg door schieten (ik reed heuvelaf). Het weer klaarde ook wat op en ik voelde me in redelijk goede conditie, dus besloot toch maar door te rijden.
Vervolgens reed ik de voorsteden van Falkirk in, een industriehavenstad die vooral erg grauw is. Het enige positieve wat ik hieraan kan vermelden is dat in de plaatselijke winkelstraat een prima pub zit die een redelijke soep van de dag (wederom tomatensoep) serveerde. Een paar glazen melk vervolmaakten het banket en op weg ging het weer, richting Stirling, oude hoofdstad en beroemd om zijn mooie kasteel en voortreffelijke tweedehands platenzaak, waar ik ooit voor 15 pond de LP had “gescoord” van de band “Idle Race”, voorloper van ELO en The Move. Aardige plaat, maar heeft, zoals veel jaren 60-psychedelica meer curiositeits- dan muzikale waarde.
Daar ik ook hier de rechte lijn aanhield ging ik dus recht door het oude stadscentrum en werd daar aangehouden door een stadswacht. Ik vreesde dat ik mij in voetgangersgebied bevond, maar hij was vooral benieuwd naar mijn fiets. De vele bepakking erop deed hem vragen of ik nog wel hard kon fietsen. Ik antwoordde dat het heuvelaf meestal rond de 30 mijl ging, heuvelop meer rond de 8 mijl. “Wow, it looks like a car!” sprak hij bewonderend. Duidelijk, in dit deel van Schotland kwamen dus niet heel veel toeristen op de fiets.
Het was inmiddels wat later in de middag, ik passeerde het Wallace-monument, en ik moest nog naar Dunblane, de stad die bij ons vooral bekend is vanwege het feit dat een zelfmoordenaar in 1996 een kleuterklas uitmoordde voor hij de hand aan zichzelf sloeg. Een feit dat ter plekke nog op een plaquette op het plaatselijk kerkhof wordt aangegeven.
Slechts dit feit vermelden zou deze mooie stad echter tekort doen. De enorme kerk die in het oude centrum staat en de wijze waarop de rivier zich door het stadje wringt en waar men een mooi wandel (en fiets-)park omheen heeft aangelegd, dwars door datzelfde centrum, zijn reden genoeg om deze stad in een eventuele reis door Schotland op te nemen.
Ook de plaatselijke Chinees is dat. Deze serveert een iets authentiekere schotel dan wij gewend zijn, zeer smakelijk en lekker gekruid. De man informeerde zelfs of ik het wel een goed idee vond om slechts gerechten met “drie pepertjes”te nemen. Daar ik me op dit gebied echter reeds jarenlang heb misdragen en aldus een ijzeren pot in mijn maag heb gekweekt zag ik hiertoe geen bezwaar.
Mijn logeeradres was mooi, uitzicht op de rivier en het was voor het eerst dat ik volmondig besloot de volgende dag verder te fietsen, de highlands in….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten