zaterdag 9 november 2019

POST VAN EEN "BAKKRA"



Ik vraag me al heel lang af waar mijn totale fascinatie voor dat Zuid-Amerikaanse land vandaan komt. Uiteindelijk heb ik er niet langer dan 2 jaar van mijn jeugd doorgebracht, niet eens de zogenaamde “formatieve” jaren (welke zijn dat trouwens?).
Ongetwijfeld kunnen psychologen het volledig verklaren. Ikzelf vermoed dat het ermee te maken heeft dat ik als onbevangen kind in een totaal onbekende omgeving terecht kwam waar letterlijk alles anders was: de omgeving, de mensen, de cultuur, ja, zelfs het onderwijs ging er heel anders aan toe dan ik gewend was.
Het bijzondere is bovendien dat ik destijds nog rondliep in een behoorlijk veilige versie van Suriname, een plek waar je als jochie van zeven zonder enig probleem op je fietsje de stad (nou ja, de buitenwijken) door kon rijden, waar niet heel veel criminaliteit was en waar de welvaart nog enigszins verdeeld werd onder de mensen. Met name dat laatste is na 1975 rap een andere kant op gegaan en nu leeft een fors deel van de mensen in veel diepere armoede dan voordien het geval was, waardoor sommigen vaker hun toevlucht zoeken tot crimineel gedrag.
Van je zesde tot je achtste levensjaar ben je bovendien enorm bevattelijk voor het leren van nieuwe dingen en dat is dus precies wat bij mij gebeurde: alles wat ik zag, meemaakte, rook en hoorde zoog ik op en zette zich vast in mijn geheugen, oproepbaar voor als ik eens een gedachtenreis wilde maken.
Zodoende ben ik tot op de dag van vandaag heel aardig in staat een virtuele reis te maken door de straten van Paramaribo anno 1975, vanaf de Waterkant de stad in, verder langs het standbeeld van Kwakoe, rijdend naar het Academisch Ziekenhuis waarvoor we linksaf sloegen richting de Gemenelandsweg, de geasfalteerde weg richting Uitvlugt, waar we woonden. Ik zie de supermarkt aan mijn linkerhand, rechts het winkeltje van Jacquelien, een kleine buurtsuper bestierd door een Chinese dame en dan de zandpaden op, de Gondastraat met daarin eerst rechts een huis waar ze drie honden hadden die beter niet het erf af konden komen als je aan kwam fietsen want het waren krengen. Verderop een stukje onbebouwde bush, links het rattenlijkje hangend aan de electriciteitskabel, de oude bananenbomen en dan uiteindelijk rechts de zwarte poort van de oprit onder ons rode Bruynzeelhuis op neuten.
Ook zie en hoor ik de omgeving van mijn huis, veel mensen die daar woonden en vooral ook hun honden, waarbij je wist welke OK waren en welke niet.
Het was een vrije tijd, je kwam om half één uit school, moest wat huiswerk maken en had dan de rest van de middag aan jezelf. Mijn zusje speelde vooral rond het huis, was nog te klein om zelf naar buiten te mogen en mijn broertjes waren sowieso nog babies.
Dat, mijn leven daar, heeft zich onuitwisbaar in mijn hoofd genesteld. In de jaren nadat we terug waren in Nederland speelde het in eerste instantie geen grote rol maar vanaf 1980, toen Desi Bouterse de macht greep, volgde ik alle nieuws uit het land op de voet.
Inmiddels zijn we jaren verder, zijn er moorden gepleegd door de regering, is er een totale guerilla burgeroorlog gevoerd in de binnenlanden, is Suriname economisch aan enkele afgronden geweest en is in het land heel veel meer corruptie dan eerder al het geval was. Maar het blijft Suriname, dat hele mooie land dat zo bepalend is geweest voor mij en mijn familie.
De vrienden die mijn ouders destijds hadden zijn vrijwel allemaal overleden of op zijn minst erg oud. En zo zit ik dus met mijn herinneringen, mooie herinneringen en paar iets minder mooie. Er zijn nog maar weinig mensen die deze herinneringen delen, ik kan ze hooguit vertellen aan andere die het horen willen. Komende tijd ga ik kijken wat ik allemaal naar boven kan krijgen uit dat hoofd van me. Ik word daarbij geholpen door vele oude brieven die ik vond in het huis van mijn ouders en wellicht mensen die me hun eigen herinneringen uit die jaren kunnen vertellen.
Uiteindelijk hoop ik het beeld uit mijn hoofd te kunnen herscheppen op papier, dat beeld van Paramaribo, stad aan de Suriname-rivier, in de laatste jaren dat de Hollanders er iets te zeggen meenden te hebben…