Ineens waren jullie er weer, heel even, in mijn
gedachten.
Toen we wegreden stonden jullie ons, gearmd, na te
zwaaien, achter het raam van het steeds donker wordende huis.
Al zeven maanden was er niet meer geleefd in het huis. Er
was in gestorven, gehuild, opgeruimd, afscheid genomen, veel gepraat.
Derde Kerstdag 2019. Het mocht geen Kerst meer heten van
Mark dus noemden we het een verjaardag. Zoals altijd kwamen we binnen in
groepjes, Meike, haar vriend Ismaël en ik als eerste.
Er stonden dozen in de kamer, spullen die we hadden
opgeruimd de voorlaatste keer dat ik er was. De grote achterdeur ging open en
alles werd onder de mooie luifel gezet die twee jaar geleden nog opgehoogd en
verankerd was. Onwillekeurig keek ik even in het schuurtje, de werkbank stond
nog zoals op 15 mei, sindsdien niet aangeroerd. De grote tafel werd leeggeruimd
zodat er borden op gezet konden worden. En toen gingen de lichten aan en begon
het huis, voorzichtig, weer te leven.
Ik wond de klok op, iemand was het daar blijkbaar niet
mee eens want één van de drie gewichten knalde van het haakje af, bijna mijn
teen meenemend in haar tocht naar de aarde. Moest de tijd stilstaan? Ik vond
van niet, de tijd gaat meedogenloos door, je kunt daar over treuren maar je
kunt je ook laten meevoeren, de verrassende toekomst in.
Daar waren Astrid, Jelmer en Wietske en was in ieder
geval ons gezin compleet. Er was een visschotel, ongekookte pasta, de
vleesbroodjes van Ismaëls moeder, zoals die alleen ooit in Suriname werden
gemaakt en nu dus weer opdoken in Oosthuizen, jammer, jullie hadden ze niet
meer geproefd.
Annelies, Gerbert, Eline, Marieke, Mathijs, ze
arriveerden, ook al met een Citroen Xsara, die dingen zijn besmettelijk.
Vleesschotels, kipkluifjes, tulband.
De pasta moest gekookt maar het kookstel had het
inmiddels laten afweten, gelukkig was daar de super-praktische buurvrouw Anja,
het tafeltje van de grammofoon was van haar hand. Zij had in haar garage een
één-pits inductie-plaatje liggen. Ja, zo’n garage, geen wonder dat ze het zo
goed met haar buren kon vinden.
Als laatsten, tradities zijn mooi, kwamen Mark en Ron,
eerstgenoemde nog onwenniger dan wij allen. Hij had dit huis al achter zich
gelaten, dacht hij. Maar ja….een verjaardag…vooruit dan maar…..
Er kwam enige koelte binnen, de sfeer bevroor lichtjes.
Maar iedereen ging dapper door, stoelen werden neergezet, pasta werd gekookt,
borden werden gepakt, bestek en bekers lagen er nog, kaarsen werden
aangestoken, muziek aan, Mozart, ja, de eerste warmte kwam binnen.
Er werd gegeten, gedronken, ontdooid, mensen deden hun
best. Tussen alle gesprekken door hoorde ik haar ineens, heel zachtjes,
belangstellend vragend hoe het met iedereen was. Wat nooit gebeurde: Mark vroeg
hoe het met mij was. Ik vertelde hem een paar dingen en ineens praatten we met
elkaar.
Het eten was lekker, een deel van de kinderen ging buiten
spelen en er volgde ineens een hilarisch verhaal van Ron over een stinkende
collega. Het grote licht ging spontaan aan, iemand meldde dat er meer leven was
dan we dachten.
We voelden ons thuis, een familie, een mooie avond. Er
was licht, vrolijkheid, eten, er werd gelachen.
Uiteindelijk naar huis, het was nu echt mooi geweest.
Even was het huis weer een huis van leven, van mensen,
van liefde geweest.
Ja, jullie waren er weer, eventjes, in mijn gedachten.
En ook hier, voor eeuwig, gevangen in mijn letters.
En ook hier, voor eeuwig, gevangen in mijn letters.
Ik hoop dat jullie er ook van genoten hebben.