zaterdag 26 maart 2011

A TRIP TO SCOTLAND – dag 2


Met fietstassen voor en achter met hoge snelheid van een heuvel afrijden over een half asfalt, half graffel weggetje met zachte motregen vergt enige behendigheid. Vandaar dat mijn trouwe kilometertellertje dat ik enige weken eerder had gekregen niet verder kwam dan 58,5 kilometer, wel een feit dat ik vol bravoure naar huis SMS-te.
Ik bevond mij op het, tja, iets anders dan landweggetje kan ik het niet noemen, tussen Ashkirk en Ettrickbridge, twee onooglijke plaatsjes op de kaart van Schotland, die slechts gemeen hadden dat dit weggetje ze met elkaar verbond. Dol als ik ben op “doorsteekjes”, iets wat me in het verleden met de auto meerdere malen had geleid naar afgelegen bergweggetjes in Portugal, waar in het zwart geklede boertjes me meewarig nastaarden omdat ze wisten dat het doodliep, 7 kilometer verderop,  had ik deze weg ’s ochtends al voorgekookt op de kaart. De boerin waar ik logeerde, in Hawick (spreek uit: “Oiik”) vertelde mij, terwijl ze mijn ontbijt bracht, scrambled eggs, gebakken bacon, gegrilde paddenstoelen en koffie, dat het wel wat zou stijgen, maar dat het wel meeviel over het algemeen. Wist ik veel dat ze alleen maar met haar paard hier kwam en dat die dus al het werk deed…
Mijn voornemen om een auto te huren had ik moedig laten varen en ik was ’s ochtends dus weer op mijn fiets gekropen en de stad uitgereden. In eerste instantie voerde de route over de “A7”, weliswaar geen snelweg, maar toch echt wel een forse doorgaande weg in Schotland. Bovendien, deze ging de eerste 5 mijl (8 kilometer) doorlopend omhoog….veel vrachtverkeer, erg inspirerend.

Ik was derhalve blij dat ik het bordje Ashkirk zag, met daaraan toegevoegd een bordje dat mij er op opmerkzaam maakte dat ik mijn snelheid moest matigen omdat er kinderen woonden. Heuvel op had ik al geen andere plannen, dus ik hield me er keurig aan. Na enige tijd trok de regen een beetje op en kreeg ik voor het eerst een min of meer wijds uitzicht over de Schotse heuvels. Dat wil zeggen, degene waar ik tussen reed. Het beeld werd echter al snel vrij gruwelijk, toen ik zag dat “mijn” weggetje verderop een bocht omging, even uit het zicht verdween en daarna, nee toch!, naar mijn gevoel een hoek van 45 graden omhoog maakte, honderden meters lang en uiteindelijk verdween over een half onzichtbaar zadelpunt in de volgende heuvel.
Ik weet het, een Alpenrijder zal ik nooit worden, dus ik zat heel even een stukje achterstevoren te bidden, maar besloot vervolgens mijn tanden erin te zetten en troostte mezelf met de gedachte dat ik bovenop mijn ’s ochtends in mijn thermosbeker gemaakte oploskoffie mocht gaan drinken.
In de diepte zag ik een mooie versterkte boerderij, bijna een kasteel, en ik besloot dat deze rit weliswaar zwaar was, maar op sommige punten wel de moeite waard.

Over het zadelpunt gekomen volgde dus de weldadige, snelle, rit naar beneden, ik kwam er overigens pas 20 kilometer later achter dat ik mijn helm op mijn logeeradres had laten liggen. Het dorpje Ettickbridge was niet veel en wat er was, was gesloten, tja, maandagochtend 11 uur….Gelukkig had het autootje van de Schotse posterijen mij de afgelopen 12 mijl gezelschap gehouden, deze ging van boerderij naar boerderij en we passeerden elkaar dus nogal eens, elkaar minzaam begroetend.
Wél was er een mooi bruggetje over het riviertje de Ettrick. Hier onderdoor dus genoemd riviertje dat precies hier een alleraardigst stroomversnellinkje vormde. Fotomoment. En wat jammer dat je dit soort plaatjes nooit geheel kunt vangen.

Via Yarrow voerde de weg naar een, op mijn kaart aangegeven, restaurantje, waar ik mijn lunch hoopte te nuttigen. Echter, ook in Schotland had de recessie hard toegeslagen, want bij aankomst bleek genoemd restaurant de week ervoor te zijn dichtgespijkerd door de deurwaarder in opdracht van de bank. Tja, een bankdirecteur moet ook eten, natuurlijk.
Op weg dus maar weer, naar Innerleithen, een mooie “bergweg” die tevens voerde langs Glen House, een mooi authentiek woonhuis, waar de butler het vaak gedaan heeft. Daar aangekomen vond ik gelukkig een fietsspecialist bereid mij een nieuwe helm te verstrekken voor de luttele som van 50 pond en tevens een etablissement waar de tomatensoep goed was. De fietsenhandelaar was verder zo goed mij te vertellen dat de heuvelachtigheid op mijn verdere reis van vandaag, ik moest naar Carnwath, wel meeviel. Alleen het stuk na het oversteken van de grote weg voor Elsrickle was niet zo zeer hoog, maar vooral een lange helling, ruim een mijl tergend stijgen ongeveer. Fantastisch, ook dat punt viel op het moment dat ik al zo’n 80 kilometer in de benen had en nog zo’n 25 moest.
Ik had inmiddels al door dat, als je van een flinke helling afraasde, je geheid binnen enkele minuten weer over je stuur gebogen kwam te zitten omdat de weg naar boven vaak een spiegelbeeld was van de afdaling. Zodoende zat ik, met name aan het eind van een fietsdag, nog weleens brommend op mijn fiets als ik weer eens hard naar beneden denderde.
Ook deze dag kwam ik weer uitgeblust aan op mijn logeeradres, de Carnwath vinyard, inderdaad een oud etablissement, thans een zeer uitgebreid woonhuis van een afgekeurde garagehouder en zijn gezin. Op mijn vraag waar het dichtstbijzijnde station was werden mij direct een aantal uitdraaien van internet toegestopt, waaruit bleek dat het 8 mijl de andere kant op was, compleet met timetables etcetera. Na de spreekwoordelijke weldadige douche en het telefoontje naar huis dat ik de volgende dag écht niet nog eens ging fietsen, maar de trein zou gaan nemen, toog ik naar het dorpscafé, waar, aanbevolen door mijn “huisbaas”inderdaad een heel knap bord fish and chips werd geserveerd. De aanwezige stamgasten spraken in een volslagen onbegrijpelijke taal dus hield ik me maar bij de TV die aanstond op een voetbalwedstrijd. Tja, het schaatsseizoen was in augustus echt voorbij, dus behielp ik me daar maar mee.
Die avond lag ik om kwart over negen in het zeer aangename bed, mijn fiets stond in de tot magazijn omgebouwde garage en de volgende dag zou ik, wist ik heel zeker, het dichtstbijzijnde station gaan opzoeken….

dinsdag 22 maart 2011

A TRIP TO SCOTLAND/TOCHT DOOR SCHOTLAND, DAG 1

A TRIP TO SCOTLAND

Het gordijn van water bleek zeer hardnekkig. Ook bovenop de heuvel die de Engelse “borders” scheidde van de Schotse heuvels. Gelukkig maar, want daardoor had ik nog niet het  afschrikwekkende uitzicht op de wat verder gelegen highlands, die waren goed verstopt achter de “laaghangende sluierbewolking” (die de Schotten gewoon “regen” plegen te noemen).

Ik vroeg me dan ook af of mijn fotocamera zoveel mistroostigheid zou kunnen verdragen, maar vond toch de moed m’n fietstas te openen, de camera eruit te pakken en het levensgrote bord voor me op de kiek te zetten.
“Failte gu Alba”, las ik fonetisch. Gelukkig stond de Engelse vertaling er vlak boven: “Welcome to Scotland”.  Terwijl ik over een muurtje van ruim een meter klom, om de uitnodigende Snackcar aan de overkant van de drukke weg te bereiken dacht ik: “Tja, wacht nou even…..hoe ben ik hier in Godsnaam verzeild geraakt……”

Ik zal u niet teveel vermoeien met het “waarom”, maar mij trachten te beperken tot de logistieke kant van mijn avontuur. Ik had ruim een maand eerder het ambitieuze plan opgevat dwars door Schotland te fietsen. Nu zijn er uiteraard wel meer mensen die graag op fietsvakantie gaan en in die zin was het niet zo heel bijzonder. Wellicht wordt dit plan echter  iets stoutmoediger beschouwd indien ik u vertel dat ik drie maanden eerder de conditie van een gevorderde bejaarde bezat. Twintig jaar zo goed als niet fietsen en sowieso niet aan sport doen hadden een flinke wissel getrokken op mijn lichamelijke gesteldheid. Toen ik dus begonnen was 5 a 6 avonden per week (het was lang licht) te gaan fietsen deed ik dat in eerste instantie niet met het idee dat ik hier iets mee zou gaan doen.
Ik legde m’n kilometers af op mijn oude vehikel dat ik hiertoe had laten opknappen door onze plaatselijke fietsspecialist. Toen ik echter de lol ervan begon in te zien, trakteerde ik mezelf op een nieuwe (tweedehands) toerfiets, als mede een helm, een paar fietstassen die steengoed zijn en dus bijna net zo duur als de fiets en al wat verder nodig is om wilde plannen te maken.

En de dag voor deze dag was ik dus ’s middags door mijn broertje naar Ijmuiden gebracht waar een grote boot klaarlag die mij, samen met een Britse schoolklas, vier andere Hollandse fietsgekken en twee Belgen, alsmede natuurlijk ettelijke mensen die gewoon met de auto gingen, naar de overkant van de Noordzee zou brengen, naar Newcastle.
Aldaar aangekomen (ik zal u het droevig stemmende “live entertainment” aan boord besparen) werden wij, als fietsers, opgewacht door enkele zakelijk ingestelde Engelse douaniers die ons paspoort wantrouwend bekeken, waar hebben we anders Schengen voor, en ons toelieten in hun land van melk en honing dat lag te blakeren onder een blauwe lucht.
En ik weet het, het is flauw, maar direct de eerste rotonde die we, nog in groep rijdend, tegenkwamen schoot ik in de lach en liet toch even alle flauwe Belgenmoppen in mijn hoofd de revue passeren want,verdomd als het niet waar is, het waren uitgerekend onze twee zuiderburen die tegen al het verkeer in het verkeersplein opreden. Tja, men rijdt daar links, zoals ook ikzelf meerdere malen heb ondervonden gedurende de dagen erna.

Een Hollands stel dat het eerste stuk met me opreed informeerde waar ik heen wilde. Ik vertelde ze dat het mijn bedoeling was naar het eiland “Iona” te fietsen, aan de westkust. Toen ze me vroegen welke route dat was, en dat zij zelf de “Hadrianus-route”( de “Hadrian wall”, aangelegd door de Romeinen begint even buiten Newcastle) gingen rijden, begon me iets te dagen.
Ik had, zoals ik lang geleden ook altijd gewoon was, simpelweg de kaart van Schotland gepakt en een rechte lijn getrokken van Newcastle naar Oban, de havenstad vanwaar ik de pont zou nemen. En dat zou dus mijn route worden. Wist ik veel dat Schotland redelijk is ingericht op fietsers en er dus allerlei leuke routes zijn uitgestippeld, ook voor de minder geoefenden.. En alle bed-and-breakfast- adressen had ik tevoren al besteld, dus ik kon mijn route niet meer aanpassen. Ik wilde het overigens ook niet, want dat zou een flink stuk van “het avontuur” wegnemen. Dus sloeg ik even later af, in noordelijke richting, richting Otterburn, moederziel alleen, links rijdend met het verkeer razend langs me heen. Helaas is Newcastle een vrij grote stad, met de charme van Almere, tenminste, wel het deel waar ik reed, dus het kostte me ruim anderhalf uur om door deze woestenij van beton te komen. Ook de snelweg waar ik vervolgens op reed, op de vluchtstrook, dat dan weer wel, stemde niet echt hoopvol.
Gelukkig werd het na nog eens anderhalf uur allengs beter, ik had inmiddels het vliegveld van Newcastle achter me gelaten en was nu “alleen” met al het gemotoriseerd verkeer op de hoofdweg welke naar Schotland leidde. Gelukkig had ik in de weken hiervoor geoefend op mijn vakantieadres in Duitsland. Wij bevonden ons daar bovenop een heuvel van ruim 400 meter, welke ik iedere ochtend in vliegende vaart afreed en vervolgens iets minder vliegend weer omhoog.
Deze oefening bleek zeer nuttig, want ik had mij niet gerealiseerd dat ik, komend vanaf zeeniveau, richting de Schotse grens dus vrijwel uitsluitend omhoog zou rijden, meer of minder. Tegen de tijd dat ik, ruim 90 kilometer verder, dus deze grens bereikte, was ik voorbij moe en dus erg blij met eerdergenoemde snackcar. De door de vriendelijke dame aangereikte hamburger kreeg ik echter slechts half op, mijn lichaam wilde niet echt meer vast voedsel opnemen.
Keurig…en ik moest nog 20 mijl (zo’n 32 kilometer). Enfin, ik schafte nog twee blikjes cola aan om toch wat suikers binnen te krijgen en ging aan het werk. Ruim twee uur later kwam ik aan op het bed-and-breakfast adres, een grote boerderij in “the middle of nowhere”, zo weggelopen uit een Britse detectiveserie. De eigenaresse begeleidde mijn fiets naar de schuur en mij naar mijn kamer waar ik eerst neerstortte, vervolgens naar huis belde dat ik de volgende dag toch echt een auto ging huren, want dit kon ik niet lang volhouden, en daarna na een weldadige douche als een blok….enfin…ik werd de volgende ochtend dus pas weer wakker….