STEM UIT EEN VER VERLEDEN
Ineens was ze daar! Al meer dan 30 jaar had ik niets meer
van haar gehoord. Het laatste wat ze tegen me zei was “ik hoop het jongen”,
nadat ik haar had verteld dat het morgen vast beter zou gaan.
Tegen beter weten in trouwens…ik zag dat ze zich hopeloos
rot voelde en hoopte eigenlijk alleen maar dat ze zich nog wat minder vervelend
zou gaan voelen.
Ze was altijd al bij me geweest. Op me passend als mijn
moeder er niet was of als mijn ouders een paar dagen erop uit gingen. Na een paar
jaar ging dat niet meer, ze kon het niet goed meer regelen allemaal. Ze
logeerde bij ons, onderin mijn stapelbed, ik lag in het bovenste.
Ik heb nog
een heel heldere herinnering aan een herfstdag, dinsdag 1971. Een bus die
wegrijdt bij de Grote Kerk en rechtsaf slaat de snelweg op. E10. Mama en ik
zwaaiend en zij terugzwaaiend, een beetje verdrietig dat ze weer ging.
Altijd spelletjes, het Mens-erger-niet met de dobbelsteen
onder het koepeltje in het midden waar je op moest drukken heb ik nog steeds,
nogal beschadigd maar ik heb niet de moed om het weg te gooien.
Hart-herinnering met een gat er in. Lotto spelen wat ze steevast “kienen”
noemde. Memory, waarbij ze maar heel zelden, steeds minder, van me kon winnen.
En pesten met rode kaarten, de geur van vergeeld papier eraan gekleefd.
Tot ik
op een dag andere kaarten pakte en nog exact haar woorden weet: “Heb je geen
andere kaarten? Deze benne zó dik!” Met dubbel “oo” eigenlijk want zo schreef
ze het ook. Nog steeds.
Dat laatste weet ik pas sinds gisteren. Toen opende ik voor
het eerst het doosje. Het doosje met brieven waarvan ik wist dat het bestond
maar de waarde maar voor een deel kon bedenken. Onschatbaar. Dus.
De brieven waren geschreven door een jonge vrouw, 32, met 2
kleine kinderen, 2 en net 6. Ze was geëmigreerd naar Suriname, 7000 zeemijl van
haar familie en haar moeder weg. En schreef direct op de eerste dag dat we daar
waren een brief aan haar. Geen internet, geen snelle post eigenlijk. Suriname –
Nederlands was echt de wereld over, in 1973.
Dus haar moeder ontving de brief pas 2 weken later en
schreef direct een antwoord. Ook de antwoorden zaten in dat doosje. Ze zat bij
haar jongste dochter in Roden, ging de volgende dag naar haar zoon in Tuindorp
Oostzaan, het dorp waar ze zelf lang had gewoond.
Ze was blij te horen dat
alles goed ging, was benieuwd hoe het verder ging. Ze wist nog niet dat ze een
jaar later zelf een paar maanden “over” zou komen, zij, die nog nooit verder
dan vakantie in Elspeet was geweest.
En aan het eind van die brief hoorde ik haar ineens. Ze zei
dat ze best ook eens in de Palmentuin wilde komen kijken. En…ze vroeg of ik al
vriendjes had, of ik al spelletjes deed. En dat ik goed moest oefenen zodat we
weer fijn samen zouden kunnen spelen als ik ooit weer in Nederland zou zijn.
Ja, ik hoorde het haar zeggen. Oma Hus. De liefste oma die
ik ooit heb gehad.
Ik heb een schat in huis, een doosje met woorden die meer
waard zijn dan het huis zelf….