EEN FIETSTOCHTJE
Zomaar een zondag, zomaar een fietstochtje. Enige jaren geleden was mijn fiets een soort houvast waar ik veel van af liet hangen. Als een volleerd jihadist probeerde ik met razend fanatisme iedere keer weer een paar seconden van mijn PR af te zweten, Mijn eerste beloning was een op en top nieuwe fiets, een Koga Miyata tourfiets, de eerste fiets ooit die me als gegoten zat. Mijn tweede beloning was een droomreis naar een ver eiland, een tocht die ik altijd zal meedragen. En dan was er uiteraard nog een droom-conditie, eentje die alweer 20 jaar achter me had gelegen maar die in de basis nog steeds aanwezig bleek.
Enfin...de fiets is er nog en het zonnetje werkte mee dus ik slingerde mijn been over het achterwiel en vertrok. De dijk beklimmend, de schittering van de Gouwzee tegemoet. De wind door mijn haren, de motorrijders bromden instemmend en mijn mede-weggebruikers waren allen mild gestemd, gezinnen met kinderen, rijdende haastklussen op smalle banden en zelfs mijn eigen banden zoemden tevreden in zachte kadans. Een fuut leerde haar kroost zwemmen en in de verte begaven ook de eerste waternimfen zich te water. Ligt het aan mij of zijn de kinderen van nu beter bestand tegen extreme temperatuurswisselingen? Of zijn de moeders (en tegenwoordig uiteraard ook vaders) minder bezorgd over alle microben die een koud lijf leken aan te trekken destijds?
Hoe dan ook, de wereld ontwaakte, mijn spieren rekten zich uit en deden waarvoor ze ooit geschapen waren: fietsen!
En: gedachten, eindeloos dwarrelend...
Soms, als het helder weer is, kan ik er niet onderuit: dan nestelt zich de Zuiderzeeballade in mijn hoofd. Ik zie dan de torentjes van Marken, Volendam, het Paard van Marken, de TV-toren van Hilversum en de onduidelijke bouwsels van Almere en zelfs Lelystad. En dan ontkom je er dus niet aan: "Aan den einder leit Emmeloord", ooit een Ijsselmeerhaventje op het eiland Schokland, nu een zielloze Vinex-wijk in de Noord-Oost-Polder.
Rechts van de dijk de met een flinke dosis fantasie eindeloze Waterlandse weilanden, hier en daar een laatste verdwaalde rietkraag van wat eens het trotse Goudriaankanaal had moeten worden, een aantal ganzen die, nog wel, aan de razzia's van de jagers zijn ontsnapt en de boerderijen, willekeurig neergeworpen door een reuzenhand.
Even uitwijkend voor een stel fietsende toeristen, te herkennen aan de rijwielen met rode bordjes voorop. Nee, ze nemen niet vaak gediplomeerd deel aan het verkeer maar compenseren dit met een mooie, hongerige nieuwsgierigheid naar onze streek en daarom houd ik van ze. Liever zie ik een slingerende Amerikaanse voor mij opduiken dan een bus vol luie bejaarden die richting de eeuwige Volendammer dijk koerst.
Voor de driesprong naar Marken ruik je het voorjaar in optima forma! In de winter is het patatkraampje namelijk niet open. Ervoor het geparkeerde blik van velen die niet zo gelukkig zijn hier dichtbij te wonen. Ik laat ze rechts en duik achter de dijk, op weg naar dat onduidelijke terrein dat ooit, in een verre toekomst, het huiselijk geluk moet gaan vormen van massa's "lekker-weg-in-eigen-land"-toeristen. Nu ligt er echter nog een moeras en camping Uitdam. Rommelig, maar de vlaggen klapperen altijd uitnodigend.
Dan Uitdam, ons kleine pareltje, als je een vliegje in je oog krijgt mis je het tijdens het wrijven, maar desondanks een dorpje waar een flink stuk scheepvaart- en visserij-geschiedenis ligt. Er doorheen rijdend vraag ik me altijd weer af waar nu die bakkerij heeft gestaan die destijds ook Zuiderwoude, Holysloot en de Poppendammer Gouw van hun dagelijks brood voorzag.
Rechtsaf richting Zuiderwoude. Een boerderij waar men ambachtelijk ijs verkoopt, glutenvrij! staat er ook nog bij.... In gedachten zie ik de boerendochter bibberend in de ijskelder van het huis met een netje in het ijs harken, zorgvuldig zorgend dat er geen gluut in achterblijft! Stel je toch voor dat de verwende Amsterdamse maagjes in aanraking komen met iets dergelijks...
De weidevogels trekken zich niet veel aan van het decor der hoge torens aan de Amstel. 's Avonds verlicht om vliegtuigen te missen, overdag slechts logge betonblokken. Grutto, scholekster, kievit en tureluur vechten om de aandacht, soms vol vederen majesteit poserend op een paaltje.
En heel soms, 1 a 2 keer per seizoen, verwaardigt de koningin der weide zich hoorbaar te maken en kun je, turend door de lucht, haar horen stijgen tot eenzame hoogte, jubelend, om zich daarna weer naar haar nest te storten, de leeuwerik, het mooiste geluid van de weilanden.
Het witte torentje van Holysloot schuift voorbij, het andere witte torentje van Waterland tegemoet, tot ik haar passeer. 1000 Jaar religie op een zandruggetje kijken op mij neer en ook hier ben je in een hoestbui doorheen. Gauw Gouw, de slootjes doen al jaren hun best om de veenweggetjes te bestijgen maar zijn daar al bijna 100 jaar niet in geslaagd. Kracht op de pedalen, eindpunt letterlijk in zicht, daar, naast het Spookhuis, hemelsbreed een kilometer ver.
Nog even een sprintje tegen de dijk op, de duistere stenen van het gemaal tegemoet, het sluisje over.
Het was een mooie rit, mijn hoofd was bepaald niet leeg maar zolang ik al rijdend deze beslommeringen zie en de conditie toch weer aangescherpt wordt ben ik een gelukkig mens.