85 jaar. Ze wordt wakker van de wekker die ze nog altijd
zet. Zet haar bril op, doet haar kleren aan die ze de avond ervoor klaar had gehangen.
Een fijn gestreken nieuwe blouse, een stijlvolle rok met een plooi erin. Straks
gaat ze naar de kapper, even zichzelf helemaal op en top laten verzorgen.
Vanmiddag komt haar kleinzoon om haar af te halen, dan
neemt hij haar mee naar zijn mooie Vinex-woning waar ze vanavond weer net een
glaasje champagne teveel zal drinken en vervolgens vannacht licht giechelend
thuis wordt gebracht.
Ze kijkt om zich heen. Vanaf het belendende nachtkastje
kijkt haar man haar enigszins fronsend aan. Hij had altijd een hekel aan
poseren, reden waarom hij alleen op vakantie-foto’s sporadisch lachend werd
aangetroffen. Een fijne man. Hij was al vroeg in de handel gegaan, bij haar
vader in het bedrijf. Een groot liefhebber van zeilboten, ze hadden heel lang
een mooi jacht gehad. Van Zwitserse makelij, dat was een idee van haar vader,
natuurlijk.
Boven de schoorsteen hangt nog altijd het schilderij dat
haar leerlingen als afscheid hebben meegegeven toen ze met pensioen ging. Ze
had 42 jaar lang in het onderwijs gewerkt, eerst als kleuterjuffrouw maar
uiteindelijk was ze directrice geworden van een vrije school in Amsterdam-Zuid,
de buurt waar ze was opgegroeid en waar ze nu weer woont.
Op straat wordt ze nog steeds hartelijk begroet door de
paar oud-leerlingen die soms langskomen om hun ouders te bezoeken die er nog
wonen. De bakker op de hoek reserveert altijd wat gebak als hij weet dat ze
iets te vieren heeft. Zijn moeder was ooit haar beste vriendin. Helaas zit die
sinds enige tijd in een verpleeghuis, verstopt in de mistdwarrels van haar
eigen verleden. Ze is er nog een aantal keren geweest maar zag al gauw geen
spoor herkenning meer.
De foto’s naast het raam tonen haar kinderen, haar zoon
die 20 jaar geleden aan kanker overleed en haar dochter, die zal ze vanavond
ook weer zien. Ze woont sinds enkele jaren in Bern. Ze ziet haar nu een keer of 4
per jaar, al heel wat meer dan voorheen want in 1985 was ze samen met haar man,
die diplomaat is, naar Azië geëmigreerd.
Ze kijkt op haar horloge, 9 uur, over een half uurtje
moet ze weg. Ze maakt zich op en kijkt in de spiegel, een keurige oude dame,
tot in de puntjes verzorgd, maar altijd met een ondeugende lok die nét niet
voor haar ogen hangt. Haar priemende, licht spottende, ogen konden haar
leerlingen en haar kinderen alles laten bekennen wat hen op het hart lag, ze
hadden altijd het gevoel dat ze toch wel alles wist. Logisch, ze had een goed
geheugen, was zelf ook jong geweest en
had destijds alles uitgehaald waarvan ze wist dat het haar vader tot razernij
zou brengen.
Ze vraagt zich af of ze nog even langs het buurthuis zal
gaan, de oudjes zullen er wel weer zitten. Onder hen haar oude buurman die
stiekem altijd een oogje op haar gehad heeft. Zelfs nu nog kan hij haar tot
blozen brengen met zijn prettige attenties. Dan weer staat er een rode roos op haar
tafeltje of ze krijgt ineens op straat een ijsje van een ijsverkoper die
vertelt dat een oudere meneer met een groene shawl de afzender hiervan is.
Ze besluit het niet te doen, zoekt een kleurig, maar niet
te opzichtig, jasje uit de kast, kijkt of haar nieuwe schoenen erbij passen,
pakt haar paraplu en stapt de deur uit, deze zorgvuldig sluitend.
Als ze beneden de portiekdeur achter zich sluit en op
straat staat haalt ze diep adem.
Op weg naar de kapper, naar de rest van haar leven. Een
mooi, vol leven, moet ze toegeven.
85 jaar. Dat zou ze nu zijn…
Gelukkig is de wereld een stuk mooier geworden en worden
mensen niet meer vervolgd om religie of ras.